OMAN 2011

week 2

Rustaq-Muscat

Via Nakhl rijden we naar Muscat terug, over het eerste rondje Muscat naar Muscat hebben we een week gedaan, 1335 kilometer door bergen, langs de zee, langs en door wadi's, maar zand hebben we nog niet gezien. In Nakh bezoeken we weer een fort, Fort Nakhl, het is in en op de rotsen gebouwd, het is een heel mooi fort. Door de oase van palmen rijden we naar hete bronnen. Terug in Muscat slenteren we in de zwoele oudejaarsavond langs de zee. Bij de moskee is het een drukte van belang, honderden mannen in zwarte en witte jurken stromen richting de moskee. Als ik aan een man vraag waarom de één een zwarte en de ander een witte jurk draagt, zegt hij: "jij hebt toch ook een andere kleur aan dan je man", en daar kan ik het mee doen. Volgens Han gaan ze vanavond een soort schaakspel doen, Han denkt altijd in wiskundige termen. Er zijn vanavond ook veel vrouwen op straat, allemaal zwaar gesluierd natuurlijk, we hebben hier nog geen ongesluierde vrouwen gezien. In de avond komen de vrouwen het meest tevoorschijn, bijna altijd onder begeleiding van een man. Vrouwen mogen hier wel auto rijden, maar dan zit er meestal ook een man naast. De winkels zijn in de vroege ochtend open en in de avond. In Muscat zijn ze strenger in de leer dan in de dorpen, daar is het soms iets losser, daar spelen veel jonge jongetjes in normale kleren i.p.v. jurkjes zoals hier in Muscat.

Muscat-Sur

Na een lange zoektocht vinden we eindelijk route 17 naar Sur. Er zijn in Muscat veel wegen en veel omleidingen en zonder navigatie kom je nergens, met nagivigatie soms ook niet, onze GPS raakt aardig in de war van al dat gekronkel. Deze stad zit vol uitvalswegen en veel van die wegen leiden tot niets, er staan ook geen borden. Route 17 gaat door ruige groene koperbergen, het asfalt is gloednieuw en zeer strak. In Qurayyat zien we na ongeveer 75 kilometer opeens de zee aan onze linkerkant, de ruige bergen blijven gewoon doorgaan aan de rechterkant. Als we in Dibab afslaan voor de "sinkhole" (een groot gat in de bergen met water uit een grot), willen we eerst even met onze voeten in de zee. De zee is groen en later lezen we dat de zee hier zo vol fosfor zit dat het fluoriserend is in de avond. Bij de sinkhole zijn zojuist wat extreem grote vierwieldrive's neergestreken met hautaine Saudiërs en hun vrouwen. De jurken van de mannen zijn witter dan wit en stijf gestreken, in de manchetten steken manchetknopen waarvan de edelstenen flonkeren in de hete Omaanse zon. De dames in pinguïns-tenue hebben dure goudkleurige merktassen aan de arm. De mannen wijken nog geen meter van hun zijde, als dit geen echte liefde is.

We pikken route 17 weer op en gaan naar Wadi Shab en klauteren en wandelen uren in deze wadi, het is hier prachtig. Zoals altijd vinden we net voor donker het hotel. Bij het inchecken krijgen we de schrik van ons leven, onze paspoorten liggen nog in het hotel in Muscat (hopen we). Hotel Thalit hier in Sur doet daar niet moeilijk over en we worden ingecheckt op het paspoort van een Italiaan die naast ons staat. Nadat we onze bagage naar de kamer hebben gebracht bellen we naar hotel Nasseem in Muscat en daar liggen inderdaad onze paspoorten, ze faxen even een kopie van de paspoorten naar Sur. Met deze kopie hopen we verder te kunnen reizen, we komen aan het einde van de trip toch weer terug in hotel Nasseem in Muscat. Voor de schrik krijgen we de mooie honeymoonsuite met uitzicht op zee. We blijven hier drie dagen want van hieruit hebben we allerlei tochten bedacht. Op de goede afloop nemen maar een Pipers Clan.

Midden in de nacht staat er plotseling een Omaanse man met een witte jurk in onze kamer, we worden allebei direct wakker en geven een schreeuw, de jurk vlucht meteen onze kamer uit, blijkbaar hadden we de kamerdeur niet op slot gedaan. Han is zo wakker dat hij lachend zegt: "die jurk kwam op jouw rozenparfum af die je gisteren als nieuwsjaarsgeschenk hebt gekregen bij de hypermarket, hij dacht hier in de honeymoonsuite een schone maagd aan te treffen".

Han leest in zijn boek Zaal der Duizend Zuilen dat de veertiende eeuwse reiziger Iben Battuta ook in Qalhat is geweest, we gaan deze plaats vandaag daarom toch maar even bezoeken. Qalhat ligt 15 kilometer bij Sur vandaan.

Qalhat

Van de oude stad Qalhat is niet veel meer over, deze stad is in 2007 getroffen door een cycloon en die heeft het grootste deel van de stad verwoest. Qalhat was ooit, ongeveer 700 jaar geleden heel even de hoofdstad van Oman, hier werden de paarden vanuit het binnenland naar de haven vervoerd om verkocht en verscheept te worden. We fotograferen hier nog wat en als we op het punt staan om te vertrekken komt er een man naar ons toe voor een praatje, hij spreekt gebrekkig Engels. Al snel komt er een jongeman bij, een student werktuigbouwkunde en die spreekt vloeiend Engels. Hij nodigt ons uit op de koffie in het schamele huisje van zijn familie, de mensen die hier nog tussen het puin wonen hebben het niet rijk. Tijdens het koffiebezoek wordt er veel informatie uitgewisseld en hij wijst ons de tombe van Bibi Miriam waar we naar op zoek zijn. Twee uur later gaan we hier pas weg, snel wordt er in mijn rugzak een kilo dadels gestopt, ik mag het absoluut niet weigeren. Bij aankomst zeggen de mannen meteen dat ze mij geen hand mogen geven, maar desondanks worden we beide zeer gastvrij uitgenodigd op de koffie en krijgen we dadels cadeau. Veel mensen zijn hier erg donker getint, een erfenis uit een Afrikaanse verleden. Rond 1650 werd Oman een gesettelde eenheidsstaat met behoorlijke welvaart met invloed tot in Azië en Afrika. Veel van Omans forten werden in deze periode gebouwd. Rond de 19de eeuw onder invloed van sultan Said bin Sultan die regeerde van 1804 tot 1856 had Oman een omvangrijk rijk opgebouwd en controleerde strategische stukken van de Afrikaanse kust inclusief Mombasa en Zanzibar en gedeelten van wat nu India en Pakistan is. Toen sultan Said stierf werd het rijk verdeeld tussen zijn twee zonen, een kreeg het Afrikaanse gedeelte en de ander Oman.

Bibi Miriam heeft de tombe in Qalhat gebouwd voor haar man Baha al-Din Ayaz, Marco Polo en de viertiende eeuwse moslimpelgrim Ibn Battuta geboren in 1304 in Tanger in Marokko hebben beide ook deze tombe ooit bezocht.

Dhow Yards zijn boten die alleen op het Arabisch schiereiland gebouwd en gebruikt worden, het zijn prachtige boten die hier in Sur nog met de hand worden gemaakt. Op de werkplaats liggen een aantal mooie exemplaren.

Ayjah is het witte stadje bij de haven van Sur, de lage zon doet wonderen voor de foto's, in warm licht kunnen we vanaf de enige hangbrug in Oman dit mooie stadje fotograferen. Bij ondergaande zon spelen er diverse clubjes jongens een spelletje voetbal. In het donker vinden we met de GPS het hotel weer terug en ontdekken dat de beroemdste baklavashop "Bab al Hara Sweets" van Sur precies naast ons hotel ligt en daar gaan we natuurlijk even naar binnen en even later smullen we in het hotel van de baklava.

Rondje Sur-Sur

Deze ronde van 350 kilometer gaat eerst langs de zee en daarna de woestijn in. Er zijn veel bedoeïen onderweg en daarom ook veel vee, grote kuddes geiten, schapen, kamelen en kleine kuddes koeien. De vrouwen mogen hier zonder mannen op pad, in kleine groepjes maar wel verpakt in het zwart, zelfs geen spleet voor de ogen, de gordijnen zitten helemaal dicht. De mannen dragen hier geen kumah maar doeken op het hoofd, zoals we vaak in dit soort landen zien bij woestijnmannen.

Tegen het middaguur zijn we in Al-Ashkharah en we stoppen bij een coffeeshop voor koffie en en we bestellen vis en krijgen een moot verse tonijn met een oranje saus met okra's en aubergine, er wordt rijst bij geserveerd met saffraan, voorgebakken uitjes, rozijnen en geraspte wortel. Dit is onverwachts genieten in deze woestijnstad Al-Ashkharah. Een minpuntje zijn de honderden vliegen die een aanval op ons eten doen, maar de ober heeft meteen een oplossing, hij zet een sterke ventilator op ons en weg zijn de vliegen. De koffie wordt geserveerd met Omela, koffiemelk uit Friesland, Nezo, het tafelzout komt uit Hengelo Overijssel. In dit restaurant worden schalen vol afgehaald soms van een meter doorsnee en dat is altijd een goed teken.

Sommige bedoeïendorpen hebben namen als Al Watteyah. Als ik met het statief sta te fotograferen ver uit de buurt van Han stoppen er bedoeïenjongens met een vierwieldrive, ze stoppen alleen maar om naar mij te kijken, ik ben een bezienswaardigheid en dat snap ik wel, een vrouw die niet is ingepakt is wel heel erg spannend, ook al is ze zestig. De lucht zindert van de hitte, de temperatuur loopt snel op tot midden dertig graden, het is winter in Oman. In de verte zien we af en toe water en we denken aan een fatamorgana, maar het zijn wadi's, als deze wadi's opdrogen is de grond verzilt.

We komen door twee grote woestijnsteden met de mooie namen: Jaalan Bani Bu Ali en Jaalan Bani Bu Hassan. In de oude stad Jaalan Bani Bu Ali vinden we de prachtige oude zandsteden Jami al-Hamoda moskee, deze oude moskee heeft 52 koepels. De huizen hebben hier in de oude stad hebben bijzondere kleurrijke ijzeren deuren. Terug in ons hotel in Sur heet de hotelman ons weer van harte welkom en hij vraagt hoe wij het gehad hebben vandaag, hij zegt ook: "Oman is so peaceful", en wij zijn het helemaal met hem eens.

Sur-Ibra

Net na vertrek uit Sur ontmoeten we een wereldfietser op een oude racefiets zonder versnelling. Het is een Zwitser die wil uittesten hoe het is om hier zonder versnelling tegen de wind in en heuvel op rond te fietsen. Hij fietst van Dubai door Oman naar Dubai, een rondje van 10 dagen hoopt hij. Hij heeft alleen één groot verzet, nederig nemen we afscheid en klimmen in onze airco Ford. Hij is de derde wereldfietser die we hier zien.

Lange tijd rijden we door een wadi, soms is het asfalt weggespoeld en gaan we een stukje off the road. De route door deze steenwoestijn is lelijk en saai, na ongeveer 100 kilometer slaan we af naar Wadi Bani Khalid. Het is een rit met spectaculaire haarspeldbochten door bergen die groen zijn van het koper en rood van het ijzer, er zijn enorme vergezichten. Han vindt het geweldig, ik doe in de broek van angst, mijn hoogtevrees speelt af en toe vreselijk op, maar als je iets moois wilt zien moet je dit knarsetandend overwinnen, ieder keer weer opnieuw! De wadi is erg mooi, er zijn veel poelen en schaamteloze westerse toeristen zwemmen hier halfnaakt rond. Er staan diverse grote borden waarop staat dat je je proper moet kleden omdat je in een conservatief gebied bent, blijkbaar kunnen sommige westerlingen zich niet gedragen, het zal ons niet verbazen als deze toeristen thuis neerkijken op moslims of klagen dat al die mannen zo kijken. Er lopen vrouwen in minuscule broekjes met lelijke oude witte benen, hopelijk denken de Omaanse mannen niet dat alle westerse vrouwen zo lelijk zijn, de opgedroogde witte borsten hangen half buiten het kleine bikinibovenstuk. Niet dat het erg is dat je oude witte vellen hebt, maar het is wel erg dat je ze schaamteloos etaleert op een plek waar dit ongewenst is. Een Omaanse gids vraagt aan een vrouw in bikini of ze zich wat beter wil kleden.

Kwijlend lopen we door de wadi terug, lonkend naar al die soorten grassen en biezen. Als de woestijn water krijgt lees ik in het boek “Het water van de profeten, water in de geschiedenis van het Midden-Oosten”, gaat alles bloeien en groeien. Er staat in dit boek beschreven hoe schaars water in veel landen is geworden en dat dit probleem alleen maar groter wordt, maar dat weten we natuurlijk wel, maar in ons dagelijks leven beschouwen we het als vervangbaar goed, we gebruiken allemaal het water zonder er bij na te denken. Zeker wij die in een land wonen waar water nog in overvloed aanwezig is.
Regelmatig zien we ook in Oman de droogte aan de oases knagen, we zien diverse dadelpalmgaarden die dood zijn. Een man in Muscat vertelde ons dat zijn ouders nog vaak regen hadden, maar dat het waterprobleem steeds groter wordt. De put in de boomgaard van de familie in Dahir al-Fawaris had een bron van meer dan honderd meter diep. We lezen dat er eigenlijk niet zo diep geboord mag worden, maar door omkoping valt er vaak wel wat te regelen. Ook hier is het net als we in Syrië zagen, waar water schaars is zijn dorpen verlaten en waar geen water is wonen geen mensen.

De rol van water in religie: islam, jodendom en christendom

"De profeet zei dat water de beste geur heeft. Hij bedoelde dat het belangrijker is om schoon en puur te zijn dan om parfums en luxeartikelen te gebruiken. Water is de puurste geur die ware reinheid toont. Reinheid is de helft van het geloof, het is de kroon op het geloof".

Terug in de steenwoestijn zien we veel kamelen, ze wandelen met een verende tred en kijken hooghartig om zich heen, ze hebben een mooi leven, zo ver als ze kunnen kijken kunnen ze ook lopen, eindeloos ver, wat een vrijheid.

Bij het tankstation zit een kleine winkel, ik ga snel even kijken wat hier te koop is terwijl Han staat te tanken. Met vier mooie blikjes vol specerijen o.a. curry en geelwortel uit Madras en de Times of Oman kom ik weer naar buiten, ik ben € 2,20 lichter. Ik word altijd een beetje hebberig van die mooie kruiden en specerijen in dit soort landen, gelukkig gebruik ik ze thuis ook allemaal en hoef ik me niet schuldig te voelen over deze kooplust.

In Ibra zoeken we Nahar Tourism Oasis waar we willen overnachten, maar het is vergane glorie en verlaten, afgelegen in de woestijn op een verroest bord staat dat we kunnen bellen voor een overnachting. Dat doen we maar niet, de afgelopen drie nachten hebben we in dat schone hotel in Sur veel kakkerlakken moeten doden, hier zullen er vast nog veel meer zitten. We rijden 13 kilometer terug daar zit het schone Al-Shargiya Sands hotel met een prachtige palmen- en bloementuin. Ik kan zomaar inchecken zonder paspoorten als ik maar meteen betaal, onze visakaart die het had begeven werkt hier opeens weer. Het blijft vreemd om zonder paspoort te reizen.
We zitten nog lang buiten, dit is zo’n avond waar we in Nederland van dromen als een zwoele zomeravond, hier in Oman is het een zwoele winteravond. De binnentuin wordt momenteel roze verlicht.

Sinaw

In Sinaw is vandaag bedoeïenmarkt en daar willen we naar toe, het is nog vroeg in de ochtend maar toch al 21 graden. Het berggebied waar we door reizen ziet er wratterig uit, mooi in dit vroege ochtendlicht, een beetje oranje met donkerbruin. De markt is zeer bijzonder, eindelijk zien we vrouwen en wat voor vrouwen, veel vrouwen dragen hier snavelmaskers. Er is ook een beestenmarkt, de kamelen staan in de brandende zon, maar dat zijn ze gewend. De dadels worden in zakken van 30 kilo verkocht, hier geen kleinverpakking. Wij kopen kleine zwarte Omaanse koffiekopjes op de markt, ze zien er schattig uit.

Op de markt ontmoeten we Rashid, hij is hoofdonderwijzer van een bedoeïenschool, 60 kilometer van Sinaw, hij reist iedere dag heen en weer, nu heeft hij weekend. De donderdag en de vrijdag zijn hier het weekend. Hij nodigt ons uit in zijn huis en wij gaan mee, met zijn mooie Honda brengt hij ons erheen. Zijn huis lijkt een paleis, hij heeft een Filippijnse bediende. Een tafel vol lekkers wordt er voor ons neergezet, verse aardbeien, druiven, appels, sinaasappels en diverse andere bakjes met lekkers. Ook verse dadels, deze hebben we nog nooit gehad, meestal zijn ze in de zon gedroogd of in suiker gekookt. De ontvangstkamer met dikke tapijten en mooie banken is ongelooflijk groot. Het enorme huis heeft een grote binnenplaats ommuurd met dikke betonnen muren, allemaal in dezelfde  abrikozenkleur als het huis. Rashid heeft zijn neef gebeld om met ons te praten, zijn neef Selim is doctor en directeur van Life Long Learning Center. Hij is werkt momenteel ook met blinden, dat is nieuw voor hem, hij heeft sprekende computers besteld in Duitsland, dit is natuurlijk wel heel toevallig. Verder houdt hij van fotografie en fietsen en dat maakt het allemaal nog merkwaardiger dat we hier zijn, hij wil contact met ons houden via e-mail. Het is een prettige rustige man en we blijven nog lang praten. Beide mannen zijn zeer gelovige moslims. Met Selim kunnen we alles bespreken, het is een wijze man.

De weg naar Adam gaat door een enorme verlaten woestijn, hier geen wadi’s maar echte fatamorgana’s. Zover we kunnen kijken is er niets, helemaal niets. Opeens zien we in de verte een spierwitte stad en daarna is er weer lange tijd helemaal niets.

Ibri                                             

Waar we onze tour gestart zijn eindigen we ook, in de stad Jibreen. Kasteel Jibreen is mooi sober gedecoreerd. Hotel Jibreen zit helaas volgeboekt, er is alleen nog een singleroom en daar bedelen we ons in. Dit hotel heeft een zeer goed restaurant met iedere avond een dinerbuffet en wireless internet. Onze tour is gestart met Muscat-Jibreen en eindigt morgen met Jibreen-Muscat.

Het eten in Oman is vaak Indiaas, Oman heeft geen eigen keuken, meer een mix van diverse landen. De Omani's zijn grote vlees- en viseters. Vier van de vijf top landen ter wereld op het gebied van diabetes zitten op het Arabisch schiereiland, dadels spelen hierbij een grote rol. In ieder dorp kun je iedere avond wel ergens shoarma eten.

Een lekkere schotel die hier veel wordt gegeten en nog wat andere recepten uit Oman:

Humus met shoarma van kip of lam of van beide

Bedek de bodem van een bord met een laagje humus daarover gebakken shoarma, daarover dun gesneden witte koolsalade. Meng de yochurt met in blokjes gesneden tomaat en pers de knoflook er doorheen, op smaak maken met wat zout en peper en lepel dat over de koolsalade, druppel er nog wat tabasco en olijfolie over. Je kunt goede humus kopen bij de supermarkt of het zelf maken, zie recept hieronder.

Recept Humus

Kook de kikkererwten een minuut of vijf in hun eigen vocht, gooi het vocht weg (op ongeveer 4 eetlepel vocht na)
Pureer de erwten goed samen met de olijfolie, ui, citroensap en de overige kruiden en laat het even afkoelen.

Aubergines met een saus van gepureerde dadels en yoghurt

Verhit wat olie en bak de uienringen zacht. Voeg de aubergine toe en strooi er wat zout op om te voorkomen dat hij alle olie opzuigt en uitdroogt. Bak de aubergine bruin. Voeg de specerijen toe en bak nog 1 minuut. Voeg de bouillon toe en laat alles 10 minuten sudderen. Pureer intussen de dadels met het citroensap en de yoghurt, en voeg eventueel wat water toe tot een romige saus ontstaat. Schep deze door de aubergine.

Rozenrijst

Rooster de noten in de boter goudbruin. Voeg de rozijnen en abrikozen toe. Houd ze op een laag vuur warm. Kook de rijst gaar met wat zout, giet hem af en strooi er de kardemom over. Schep de noten en zuidvruchten erdoor, en dan het rozenwater en de sinaasappelrasp

Sultan Qaboos Mosque

Het Perzische tapijt is 70 bij 60 meter en is daarmee het grootste tapijt van de wereld. Vier jaar hebben er 600 vrouwen aan geweven en het ligt in de de grote moskee van Muscat deze moskee is tevens de grootste moskee van Oman. Omgeven door bonte bloementuinen en strak geschoren struiken ligt de moskee aan de rand van Muscat. Er hangt een immense kristallen kroonluchter in het midden van de moskee en deze wordt omringd door talrijke kleinere kristallen kroonluchters. De moskee is van buiten zeer sober en niet gedecoreerd met kleuren, het heeft alleen de kleur van zandsteen. De stijl van de mamlukken is hier goed zichtbaar in de prachtige bogen binnen in de moskee. Alles is van binnen van wit marmer. Het marmer wordt constant gepoets en geeft daardoor mooie glanzende weerspielingen. De minrab is prachtig gedecoreerd en de brandende kroonluchters laten de gouden Arabische geschriften schitteren. Zoals gebruikelijk bij het betreden van een moskee draag ik een hoofddoek.

Het Paleis van de Sultan is redelijk klein en het ziet er niet protserig uit, het heeft een kleurige toegangspoort. Het is doodstil in de hele omgeving, geen militairen wel veel bloemen. Over een paar dagen loopt onze koningin hier, dat is een vreemd idee.

Om de hoek bij de Sultan hebben ze lekkere koffie en daar zitten we heerlijk in de zeewind onze uren uit voordat het museum open gaat.

Ons laatste uitje in Oman is het bezoek aan de Bait Al-Baranda, het prehistorisch museum, het is een nuttige aanvulling op onze reis.

We pikken hierna in Mutrah de zeer bereisde Karina uit België op die we ontmoet hebben in Sur en zij gaat ons mee naar het vliegveld, wij hebben de huurauto tot op het vliegveld. 

“We reisden 2961 kilometer in de voetsporen van de Abu Abdullah Mohammed ibn Battuta of kortweg Ibn Battuta, de grootste reiziger ooit en het was zeer de moeite waard”.